Kleinigheid
2Koningen 3:4-19. Wat zijn kleinigheden voor de Heer en wat is het grotere werk? 4 Koning Mesa van Moab was schapenfokker. Hij moest aan de koning van Israël jaarlijks honderdduizend lammeren afstaan en honderdduizend ongeschoren rammen. 5 Maar na de dood van Achab kwam de koning van Moab tegen de koning van Israël in opstand. 6 Daarom rukte koning Joram vanuit Samaria op, nadat hij heel Israël onder de wapenen had geroepen. 7 Aan koning Josafat van Juda liet hij de volgende boodschap overbrengen: ‘De koning van Moab is tegen mij in opstand gekomen. Wilt u met mij tegen Moab ten strijde trekken?’ ‘Ja, ik ga met u mee, ‘luidde het antwoord. ‘U en ik zijn één; mijn leger is uw leger, mijn paarden zijn uw paarden.’ 8 Joram vroeg aan Josafat langs welke route ze het beste konden oprukken, en die raadde hem aan dwars door de woestijn van Edom te trekken. 9 Samen met de koning van Juda en de koning van Edom rukte de koning van Israël op. Maar doordat ze een omtrekkende beweg...