Gedragen
Job 4:12-21. Kan een mens zich gedragen zoals God het wil en zonder smet voor Hem verschijnen?
12 Een verholen stem drong tot mij door,
mijn oor ving een fluisteren op,
13 in de verontrustende visioenen van de nacht,
die de mensen dompelt in een diepe slaap.
14 Opeens werd ik door angst gegrepen,
een siddering voer door mijn gebeente.
15 Een adem streek langs mijn gezicht
en de haren rezen mij te berge.
16 Een verschijning doemde op,
een gestalte voor mijn ogen.
Stilte–en toen zei een zachte stem:
17 “Kan een mens zich gedragen zoals God het wil,
kan iemand zonder smet zijn voor zijn schepper?”
18 Zelfs in zijn dienaren stelt God geen vertrouwen,
ook bij zijn engelen bespeurt hij nog gebreken.
19 Hoeveel te meer dan bij de mens, wonend in zijn huis van leem,
met fundamenten in het stof.
Hij is een mot: men drukt hem dood.
20 Van de ochtend tot de avond afgepijnigd
gaat hij onbemerkt ten onder, voor eeuwig weggevaagd.
21 De koorden van zijn tent zijn losgerukt,
hij sterft en heeft de wijsheid niet gekend.
Ere zij aan Hem, wiens liefde ons van alle smet bevrijdt.
Reacties
Een reactie posten