Krachten
Job 16:6-16. Hoe staat het met jouw kracht en waar put je die uit?
6 Maar nu–niets verzacht mijn pijn wanneer ik spreek,
en als ik zweeg, zou hij dan weggaan?
7 Hij heeft mijn krachten uitgeput.
U hebt al mijn naasten weggevaagd!
8 U hebt mij aangetast, en dat spreekt tegen mij.
Mijn ziekte teert mij uit, daarmee word ik aangeklaagd.
9 Zijn woede verscheurt me, hij valt aan,
tandenknarsend staat hij tegenover me,
mijn vijand–hij richt zijn stekende blik op mij.
10 Hij spert zijn mond open, schreeuwt me toe,
hij slaat me schimpend op de wang,
allen spannen samen tegen mij.
11 God levert me uit aan het gespuis,
hij geeft mij over aan de goddelozen.
12 Ik leefde onbedreigd, maar hij heeft me gebroken.
Hij grijpt me bij de nek, hij smijt me neer.
Hij dwingt me op te staan–zijn doelwit.
13 Zijn pijlen richten zich op mij van alle kanten,
hij doorboort mijn nieren, zonder enig medelijden,
hij giet mijn gal uit op de grond.
14 Bres na bres slaat hij in mij,
hij neemt een stormloop als een krijgsman.
15 Met een rouwkleed heb ik mij bedekt,
mijn aanzien ligt begraven in het stof.
16 Mijn gezicht ziet rood van tranen,
over mijn ogen daalt de diepste duisternis,
Er is kracht voor wie hopen op de Heer.
Reacties
Een reactie posten