Ik wil
Psalmen 9:1-10. Wat wil jij?
1 Voor de koorleider. Op de wijs van De dood van de zoon. Een psalm van David.
(9:2) Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart,
vertellen van uw wonderdaden.
2 (9:3) Ik wil vrolijk zijn, u toejuichen,
uw naam bezingen, Allerhoogste,
3 (9:4) nu mijn vijanden terugdeinzen,
ten val komen en onder uw blik vergaan.
4 (9:5) Want u hebt mijn rechten verdedigd,
u nam plaats op uw zetel, rechtvaardige rechter.
5 (9:6) U hebt volken bedreigd, goddelozen omgebracht,
hun namen uitgewist voor eeuwig.
6 (9:7) De vijanden zijn verslagen, uit de herinnering verdwenen.
U vaagde hun steden weg: ruïnes voor altijd.
7 (9:8) Zo vergaat het hun! Maar de HEER zetelt voor eeuwig,
zijn rechterstoel staat onwrikbaar vast.
8 (9:9) Hij bestuurt de wereld naar recht en wet,
alle volken berecht hij eerlijk.
9 (9:10) Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte,
een burcht in tijden van nood.
10 (9:11) Wie uw naam kent, kan op u vertrouwen,
u verlaat niet wie u zoeken, HEER.
Ik wil U prijzen, U kennen, van U houden en U dienen Heer.
Reacties
Een reactie posten