Schuil
Psalmen 31:1-8. Waarom schuil jij (niet) bij God?
1 Voor de koorleider. Een psalm van David.
(31:2) Bij u, HEER, schuil ik,
maak mij nooit te schande.
Bevrijd mij en doe mij recht,
2 (31:3) hoor mij,
haast u mij te helpen,
wees voor mij een rots, een toevlucht,
een vesting die mij redding biedt.
3 (31:4) U bent mijn rots, mijn vesting,
u zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam,
4 (31:5) mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen,
u bent mijn toevlucht.
5 (31:6) In uw hand leg ik mijn leven,
HEER, trouwe God, u verlost mij.
6 (31:7) Wie armzalige goden vereren–ik haat ze,
ík vertrouw op de HEER.
7 (31:8) Ik zal mij verblijden, juichen over uw trouw,
want u ziet mijn ellende,
u kent de nood van mijn ziel,
8 (31:9) u laat niet toe dat de vijand mij insluit,
u geeft mijn voeten de ruimte.
God, mijn schuilplaats en toevluchtsoord.
Reacties
Een reactie posten