Behoed
Psalmen 64:1-6. Wat zijn de vijanden waar jij mee te maken hebt en hoe behoed God jou? 1 Voor de koorleider. Een psalm van David. (64:2) Hoor mijn stem, God, hoor mijn klacht, behoed mij voor de dreiging van de vijand, 2 (64:3) verberg mij voor die misdadige bende, voor die meute van boosdoeners. 3 (64:4) Ze scherpen hun tong als een mes, ze richten hun pijl, een giftig woord, 4 (64:5) uit verborgen hoeken schieten ze op een onschuldige, ze schieten onverhoeds, voor niemand bang. 5 (64:6) Ze wapenen zich met kwade woorden, overwegen het zetten van een val, en zeggen: ‘Wie zou het zien?’ 6 (64:7) Ze zinnen op misdaden en denken: ‘We lijken onschuldig, zo verborgen is ons plan. – Diep als een afgrond is het hart van de mens.’ Behoed mij o God, ik schuil bij U.