Eer
Spreuken 3:27 / NBV
27 Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft,
terwijl je het hem geven kunt.
Spreuken 11:15 / NBV
15 Wie borg staat voor een vreemde brengt zichzelf veel schade toe,
wie zo’n handslag wantrouwt, weet zich veilig.
Spreuken 11:18 / NBV
18 De winst van een goddeloze is bedrieglijk,
het loon van een rechtvaardige is duurzaam.
Spreuken 11:28 / NBV
28 Wie vertrouwt op zijn rijkdom is een blad dat valt,
een rechtvaardige komt tot bloei.
Spreuken 12:9-11 / NBV
9 Beter een onaanzienlijk mens met een knecht
dan een bluffer die gebrek aan voedsel heeft.
10 Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee,
een goddeloze is alleen maar wreed.
11 Wie zijn grond bewerkt, heeft altijd genoeg te eten,
wie lucht najaagt, heeft geen verstand.
Spreuken 13:7-8 / NBV
7 De een doet zich rijk voor terwijl hij niets bezit,
de ander doet of hij arm is terwijl hij een vermogen heeft.
8 De rijkdom van een mens is het losgeld voor zijn leven,
ben je arm, dan word je niet bedreigd.
Spreuken 13:11 / NBV
11 In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen,
gestage groei maakt rijk.
Spreuken 13:16 / NBV
16 Een verstandig mens handelt met overleg,
een dwaas spreidt onverstand tentoon.
Spreuken 13:22 / NBV
22 Een goed mens laat ook een kleinkind een erfdeel na,
een zondaar vergaart bezit voor een rechtvaardige.
Spreuken 13:25 / NBV
25 Wanneer een rechtvaardige eet, wordt hij verzadigd,
een goddeloze houdt een hongerige maag.
Spreuken 14:4 / NBV
4 Als er geen runderen zijn, kan de voederbak leeg blijven,
de kracht van ossen biedt een rijke oogst.
Spreuken 15:16 / NBV
16 Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER
dan grote rijkdom en veel onrust.
Spreuken 15:27 / NBV
27 Wie woekerwinst najaagt, richt zijn huis te gronde,
wie steekpenningen haat, zal leven.
Spreuken 16:19 / NBV
19 Beter in eenvoud leven met de armen
dan de buit verdelen met hoogmoedigen.
Spreuken 17:18 / NBV
18 Wie al te makkelijk een handslag geeft,
wie zomaar borg staat voor een ander,
ontbreekt het aan verstand.
Spreuken 17:23 / NBV
23 Een goddeloze haalt een buidel geld te voorschijn,
hij koopt om en kromt de paden van het recht.
Spreuken 19:4 / NBV
4 Rijkdom maakt veel vrienden,
een arme komt alleen te staan.
Spreuken 19:6 / NBV
6 Velen dingen naar de gunst van een voornaam persoon,
ieder is de vriend van een vrijgevig mens.
Spreuken 20:10 / NBV
10 Twee gewichten om te wegen, twee maten om te meten,
beide zijn de HEER een gruwel.
Spreuken 20:16 / NBV
16 Stond iemand borg voor een lichtzinnig mens,
neem dan gerust zijn mantel,
en verpand die maar aan een ander die lichtzinnig is.
Spreuken 20:21 / NBV
21 Rijkdom die in korte tijd verworven is,
brengt geen zegen voor later.
Spreuken 20:23 / NBV
23 Twee gewichten om te wegen, het is de HEER een gruwel,
een valse weegschaal is een slechte zaak.
Spreuken 21:14 / NBV
14 Een heimelijke gift doet woede bedaren,
onderhands gegeven geld temt razernij.
Spreuken 21:20 / NBV
20 Een wijze heeft een kostbare schat aan olie in huis,
een dwaas verkwanselt hem.
Spreuken 21:26 / NBV
26 Velen willen almaar meer bezit,
maar de rechtvaardige geeft, hij houdt niets voor zichzelf.
Spreuken 22:1-2 / NBV
1 Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom,
waardering boven zilver en goud.
2 Een arme en een rijke hebben dit gemeen:
de HEER heeft hen beiden gemaakt.
Spreuken 22:7 / NBV
7 Een rijke heeft macht over armen,
wie leent, is de slaaf van wie uitleent.
Spreuken 22:26-27 / NBV
26 Geef niet zomaar een handslag,
sta niet zomaar borg voor een schuld.
27 Als je die niet kunt voldoen,
halen ze je bed onder je vandaan.
Spreuken 23:4-5 / NBV
4 Tob jezelf niet af om rijk te worden,
zet dat plan opzij.
5 Zodra je op rijkdom afvliegt,
is die al verdwenen.
Hij krijgt vleugels, plotseling,
en vliegt als een arend weg.
Spreuken 27:23-27 / NBV
23 Weet hoe het met je schapen en geiten gaat,
zorg goed voor je kudde.
24 Er is niet altijd overvloed,
en ook een kroon gaat niet altijd over op het volgende geslacht.
25 Als het eerste gras gemaaid is en het nieuwe opschiet
en je in de bergen hebt gehooid,
26 heb je jonge rammen voor je kleding,
koop je met je bokken een stuk grond,
27 en voorzien je geiten je van melk in overvloed,
voor jou, je huis en je slavinnen.
Spreuken 28:8 / NBV
8 Wie zijn bezit vergroot door woekerrente,
vergroot het voor wie zich bekommert om verschoppelingen.
Spreuken 28:16 / NBV
16 Een heerser zonder inzicht onderdrukt op grote schaal,
wie winstbejag haat, zal lang regeren.
Spreuken 28:20 / NBV
20 Een eerlijk mens wordt rijkelijk gezegend,
wie snel rijk wil worden, blijft niet ongestraft.
Spreuken 28:22 / NBV
22 Een hebzuchtig mens jaagt rijkdom na,
hij weet niet dat hem gebrek wacht.
Spreuken 28:25 / NBV
25 Wie hebzuchtig is, ontketent ruzie,
wie op de HEER vertrouwt, wordt rijk.
Spreuken 29:24 / NBV
24 Een heler doet zichzelf veel kwaad,
hij weet dat hij vervloekt wordt, toch geeft hij de dief niet aan.
Spreuken 30:15 / NBV
15 Er zijn twee soorten bloedzuigers:
de eerste zegt ‘Geef!’, de andere ‘Geef!’
Drie dingen worden nooit verzadigd,
vier dingen zeggen nooit ‘Het is genoeg’:
Reacties
Een reactie posten